navigatie overslaan

Spannende geschiedenis

Kolenvreters en Spinning Jenny’s

  • Leestijd 3
  • Gelezen 4789 keer

Twente veranderde sterk in de 19de eeuw. In rap tempo vormde de streek zich om van boerengemeenschap tot mondiaal handelscentrum. Die groei dankte Twente aan The Spinning Jenny’s, industrieel met stoom aangedreven weefgetouwen. Ze werden gestookt met kolen. Om een continue textielproductie te bereiken was een constante aanvoer van kolen noodzakelijk. Vervoer over water of wegen verliep in die tijd traag, daarom namen Twentse industriëlen, boeren en regionale kapitaalkrachtigen het initiatief een regionaal spoorwegnetwerk aan te leggen. Met succes: het spoornetwerk bleef tot ver in de 20e eeuw in gebruik. Het huidige Buurtspoorwegmuseum brengt die historie met geregelde treinritten weer tot leven.

Industrieel erfgoed

De industriële revolutie in de 19e eeuw had grote gevolgen voor het landschap en de samenleving. Het zorgde voor een enorme stijging van de welvaart. In Twente liggen nog vele opvallende monumenten van dit industriële verleden. Bekijk hier het verhaal over Museum Buurtspoorweg

Spinning Jennys

De productie van textiel vond sinds de komst van de Spinning Jennys niet meer in het boerenbedrijf plaats, maar gecentreerd in spinlokalen. Arbeiders kwamen in loondienst en het kapitalistische fabriekssysteem werd geboren. De door stoom aangedreven machines draaiden enorme producties. Een pretje was het niet, de werkdagen waren lang en eentonig. Het werk was bovendien gevaarlijk en de ratelende stoommachines zorgden voor ernstige gehoorproblemen. In 1801 waren er 275 spinlokalen in Twente, in 1831 waren dat er al 1400. Hengelo, Enschede en Almelo groeiden explosief. Van heinde en ver kwamen arbeiders naar Twente op zoek naar een beter leven.

Kolenvreters

De stoommachines hadden een extra nadeel: ze vraten kolen. Een constante aanvoer van kolen was dan ook noodzakelijk om te kunnen blijven groeien. Goede weg- en waterwegen waren er in Twente eigenlijk nog niet – een eigen spoorwegnetwerk leek de oplossing voor het vervoersprobleem. De Rijksoverheid was evenwel niet bereid dit aan te leggen. Het zou te kostenintensief zijn en bovendien weinig winstgevend. Industriëlen, boeren en andere kapitaalkrachtigen sloegen daarom de handen ineen en financierden de bouw van een lokaalspoor, zo’n 140 kilometer spoor van Winterswijk via Twente en Lochem richting Duitsland. Het spoor werd pal langs de fabrieken gelegd en bood toegang tot het landelijke sporennetwerk.

Geen lang bestaand

De Rijksoverheid kreeg niet lang daarna gelijk: erg winstgevend was het lokaalspoor niet. Na WO2 werd het Nederlandse wegennetwerk uitgebreid en verbeterd, waarmee goederenvervoer per vrachtwagen goedkoper werd. Daar konden de kolenvretende stoomlocomotieven niet mee concurreren. De laatste passagierstrein reed in 1937 en in 1971 de laatste goederentrein tussen Boekelo en Haaksbergen. Gelukkig is een deel van het buurtspoornetwerk bewaard gebleven. Sinds 1967 maakt de MBS ritten in authentieke stoomtreinen over dit laatste traject en waan je je weer even in de vorige eeuw.

Wat vind je van dit artikel?