Binnenkijken bij
Het Ledeboerpand: Verweven met de Almelose geschiedenis.
- Leestijd 5 min
- Gelezen 5886 keer
De voormalige Ledeboerbank in Almelo stond jarenlang leeg. Met dank aan investeerder Herman Hazewinkel huisvest het monumentale pand tegenwoordig loftappartementen, kantoor- en vergaderruimten en Grand Café Ledeboer.
De introductie van de stoommachine in de negentiende eeuw bracht de ontwikkeling van de Twentse textielindustrie in een stroomversnelling en ook in en om Almelo vestigden zich textielfabrieken. De regionale textielindustrie en het bankwezen waren in die periode nauw verweven. Zo was Benjamin Willem Blijdenstein, oprichter van de Twentsche Bankvereniging B.W. Blijdenstein & Co, telg uit een Enschedese textielfamilie. De Almelose bankiersfirma Helmich Ledeboer & Co, opgericht in 1868, wortelde ook in de textielindustrie. Helmich Ledeboer was een zoon van textielfabrikant Abraham Ledeboer. Zijn moeder, Maria Geertruid van Heek, kwam eveneens uit een bekende textielfamilie.
Gevoel van welvaart
De zaken van Helmich Ledeboer & Co liepen voorspoedig, zoals mag blijken uit het chique pand dat de firma in Almelo op de hoek van De Waag en de Wierdensestraat liet bouwen. Het gebouw, ontworpen door architect G. Beltman, kreeg de uitstraling van een statige zeventiende-eeuwse koopmanswoning. Dat was niet ongebruikelijk, nieuwe zakelijke panden werden in die tijd vaker in deze stijl gebouwd. Daarmee werd verwezen naar de Gouden Eeuw, een andere periode waarin de Nederlandse handel bloeide. De decoraties van natuursteen die het Ledeboerpand verfraaiden, benadrukten het gevoel van welvaart.
De firma Ledeboer & Co bleef zelfstandig tot eind 1925 en ging daarna op in de Twentsche Bank. Deze fuseerde in 1964 met de Nederlandsche Handel-Maatschappij tot Algemene Bank Nederland, tegenwoordig ABN AMRO. Het pand van de Ledeboerbank fungeerde tot 1994 als bank. Ondanks alle veranderingen die de Almelose binnenstad in de loop der jaren heeft ondergaan, ziet het Ledeboerpand er aan de buitenkant nog altijd hetzelfde uit. Het is een Rijksmonument en volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van cultureel, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig belang.
Authentieke elementen
Na verschillende huurders en een periode van leegstand kocht bestuurder/ondernemer Herman Hazewinkel het Ledeboerpand in 2014. “Het gebouw maakte deel uit van een beleggingsportefeuille van een grote landelijke vastgoedinvesteerder. Als Almeloër kende ik het, maar het bijbehorende verhaal ontdekte ik pas toen ik me in de geschiedenis ging verdiepen. Het is veel meer dan een stapel stenen: het gebouw is verweven met de geschiedenis van Almelo.” Met als doelstelling een duurzame begroting besloot Hazewinkel tot een exploitatiemodel dat bestond uit een herbestemming als woonfunctie in combinatie met kantoor- en vergaderruimte en een horeca-/evenementenlocatie op de begane grond.
In samenwerking met een bouwteam werd besloten het interieur van het gebouw te strippen, om de authentieke elementen terug te brengen. “Voor zover ik weet heeft het pand twee keer een grote renovatie ondergaan. In 1955 en later nadat de bank was vertrokken.” Hazewinkel is van mening dat de tweede renovatie geen verbetering was. “Integendeel, daardoor was veel moois verdwenen. Na het verwijderen van de aanpassingen ontdekten we bijvoorbeeld houten spanten op de tweede verdieping en stalen kolommen op de benedenverdieping. Overal waren verlaagde plafonds, die zijn weggehaald. Daarmee is meer dan een meter aan hoogte gewonnen en er kwam een mooi glas-in-loodraam bij de ingang tevoorschijn. Dat was een cadeau van het personeel bij het honderdjarig bestaan van de bank.” Hazewinkel vertelt dat oud-medewerkers van de bank zich er nog altijd mee verbonden voelen. “Ze lieten me foto’s van vroeger zien. Een voormalige secretaresse heeft zelfs het menu bewaard van een diner dat werd gegeven om de renovatie van 1955 te vieren. Dat was trouwens niet heel spectaculair: doperwten en worteltjes.”
Verhaal van de stad
De bovenste verdieping van het Ledeboerpand bestaat nu uit drie loftappartementen, waarvoor volgens Hazewinkel gelijk veel belangstelling bestond. De eerste verdieping biedt ruimte aan Almelo Promotie, een investeringsmaatschappij en vergaderruimten. Op de begane grond zit Grand Café Ledeboer. Hazewinkel: ““We kwamen tot overeenstemming met de exploitanten van hotel-restaurant ’t Lansink in Hengelo, sterrenchef Lars van Galen en zijn compagnon Richard van den Hoeven. Zij waren erg enthousiast over dit plan, dat prima aansluit bij hun filosofie om gevarieerde horeca te kunnen aanbieden. Ze hadden bovendien al ervaring met horeca in een rijksmonument.”
Gebouwen als de Ledeboerbank vertellen het verhaal van de stad.
Hazewinkel is trots op het eindresultaat. “Renovatie en exploitatie van een rijksmonument is niet eenvoudig, herbestemming brengt specifieke regels met zich mee. Bijvoorbeeld op het gebied van brandveiligheid. Herbestemming van een historisch pand naar verschillende functies is complex. Daar heb ik me vooraf wel wat op verkeken, maar ik heb er geen spijt van. Er is in Almelo veel afgebroken en niet duurzaam nieuw gebouwd, maar nu gebeuren er gelukkig weer mooie dingen. Er is lering getrokken uit het verleden en er is meer aandacht voor het bewaren van het lokale erfgoed. Gebouwen als de Ledeboerbank vertellen het verhaal van de stad. Het is de moeite waard daarin te investeren.”
Fotografie: Marieke Dijkhof, archief peter Leeuwen