navigatie overslaan
Start Het verhaal van de Tubanti

De Templum Tanfana

‘Wie zou Azië of Afrika of Italië willen verlaten en naar Germanië gaan, met dat woeste landschap, ruwe klimaat en treurige inrichting of aanblik? Of het moet je vaderland zijn.’

Dat vraagt de Romeinse schrijver en historicus: Publius Cornelius Tacitus (56-117) zichzelf af in het enige boek dat er bestaat over Germanië. Tacitus is voor de geschiedenis van Twente, zonder twijfel de belangrijkste historicus geweest.

Niet alleen is de Romein de eerste die de naam: Twente als: TUBANTI op papier zet, maar zijn werk: ‘Germania’ is ook zo goed als de enige bron van informatie voor wat betreft de geschiedenis van Germanië in de eerste eeuw van de jaartelling. Tacitus beschrijft in dit werk de verschillende Germaanse stammen van Nederland tot aan Finland, verder weg kan ook niet. Daar stopt de wereld, daar wordt het niet meer donker en blijft het altijd licht, daar wonen de goden, dat kan niet anders volgens Tacitus.

Bijna alles wat we nu weten over het dagelijks leven, de cultuur en de structuur van de Germaanse stammen staat in dit werk van Tacitus. Het woord: ‘barbaren’ betekent letterlijk: ‘gebrabbel’ , maar de Romeinen noemen alle volkeren die ze niet kunnen verstaan: barbaren. De Germaanse stammen kunnen niet lezen of schrijven, dat duurt nog zeker duizend jaar.

De eerste duizend jaar van de jaartelling hebben de Germanen dan ook zelf geen woord op papier gezet, omdat ze dat niet kunnen. De vroege geschiedenis van de Germaanse stammen in het huidige oost-Nederland wordt eerst door de Romeinse historici en later door de Rooms-katholieke kerk vastgelegd. Hoe de Germaanse stammen de geschiedenis zelf beleefd hebben, dat weten we niet. Gelukkig is Tacitus achteraf bekeken de meest betrouwbare historicus van het Romeinse Rijk gebleken. De schrijver is in al zijn werken nog nooit op een onwaarheid betrapt.

De TUBANTI op de kaart

Claudius Ptolemaeus (100-160) is een legendarische geleerde en alleskunner. Behalve: astroloog, astronoom, wiskundige, en muziektheoreticus, is hij ook geograaf en cartograaf, en de eerste persoon die de TUBANTI letterlijk op de kaart zet. Op de allereerste landkaart van het ‘nieuwe’ land: MAGNA GERMANIA, uit het jaar 150, vinden we de namen van tientallen Germaanse stammen. Tussen al die stammen staan de TUBANTI ‘ergens’ langs de grens van het enorme MAGNA GERMANIA ingetekend.

De Varusschlacht

Abraham Ortelius (1527-1598) is in zijn tijd een van de beste cartografen ter wereld. Ortelius is de uitvinder van de atlas. In 1594 tekent de wereldberoemde cartograaf de kaart: BELGII VETERIS. De Brabantse cartograaf probeert op deze kaart de situatie in de eerste eeuw, wanneer de Romeinen Germania binnenvallen, te reconstrueren. Er staat maar één grens op deze kaart. De Rijn is de natuurlijke grens tussen de ‘beschaving’ en de ‘Barbaren’ . De TUBANTI worden door Ortelius in het oosten van Nederland geplaatst. Ten zuiden van de TUBANTI vinden we de USIPETI. Ten noorden van de TUBANTI de BRUCTERI en de TENCTERI. De MARSI zijn de naaste buren, en lijken op deze kaart een ‘vaste’ nederzetting te bewonen. Er staat maar één Germaanse ‘tempel’ op deze kaart: TANFANAE TEMPLUM, staat er geschreven: ‘het heiligdom voor Tanfana’ ongeveer gesitueerd op de plek van Oldenzaal en de Tankenberg. De Tankenberg is met 85 meter, het hoogste punt voor alle Germaanse stammen op deze kaart. Bovenop die Tankenberg staat sinds 1844 een koepeltje. In dat koepeltje hangt al 178 jaar een plaquette met daarop de volgende Latijnse woorden:

“Zelfs het meest geëerde heiligdom bij die volken dat zij aan Tanfana wijdden werd met de grond gelijk gemaakt.”

Deze woorden worden door Tacitus geschreven naar aanleiding van de Romeinse wraakexpeditie in het jaar 14, waarbij het belangrijkste heiligdom van de Germaanse stammen, zoals de historicus het omschrijft: ‘met de grond gelijk gemaakt wordt’ . Vijf jaar daarvoor, in het jaar negen, worden drie Romeinse legioenen onder leiding van de gelouwerde Generaal Varus, ‘verraden’ en in een hinderlaag gelokt. 20.000 legionairs die zich verspreid over een lang ‘lint’ van 28 kilometer door de moerassen en donkere wouden in Germania proberen te worstelen, worden tot de allerlaatste man afgeslacht. De Germaanse stammen hebben de onderlinge vetes voor even bijgelegd en storten zich verenigd en vol woede, volkomen onverwacht op de gehate Romeinse bezetters. Generaal Varus, wacht het einde van de ‘slacht’ niet eens af en doorboord zichzelf met zijn zwaard. Het hoofd van Varus wordt door de Germanen naar keizer Augustus in Rome gezonden. Het is de grootste deceptie in de lange carrière van de eerste keizer van de wereld. De keizer laat uit woede, verdriet en rouw zijn haren en zijn baard groeien. Rome is in shock in de weken na de ramp in Germania, de wildste verhalen doen de ronde. De meeste verhalen zullen ook wel kloppen want de paar Romeinen die ontsnapt zijn aan de wraak van de Germanen worden door de Romeinse historici uitgebreid geciteerd. We weten precies wat er zich in die paar dagen in de bossen en moerassen heeft afgespeeld. De Romeinse historicus Paterculus (19 v. Chr.-31 n. Chr.) beschrijft de slachting als volgt:

“Het dapperste leger van allemaal, zat vast in de onkunde van de leider, de bedrieglijke sluwheid van de vijand, en het ongunstige lot. Hoe vurig ze ook wensten ze hadden geen mogelijkheid om te vechten of te ontsnappen. Gevangen in bossen en moerassen. In een vijandelijke nederlaag werden ze man voor man afgeslacht door dezelfde vijand die ze op hun beurt altijd als vee hadden afgeslacht, wiens leven en dood afhingen van hun woede of medelijden.”

Dat de afkeer en minachting voor de Romeinen heel diep zit bij de Germaanse stammen bewijst het volgende fragment van de historicus Florus (74-130)

“Niets was wreder dan deze slachting in de moerassen en bossen, niets was ondraaglijker dan de minachting van de barbaren. Ze staken de ogen uit van sommigen en hakten de handen af van anderen, iemands mond was dichtgenaaid, maar de tong was van tevoren uitgesneden. Een van de barbaren hield het in zijn hand en sloeg de Romein in zijn gezicht met zijn eigen tong, en riep: “Jij adder, je bent eindelijk gestopt met sissen.”

“De barbaren hebben nog steeds de standaard en twee legioenarenden: voordat de derde in handen van de vijand kon vallen scheurde de vaandeldrager hem af en verstopte zich zo in het bloederige moeras. Deze nederlaag had tot gevolg dat de Romeinse heerschappij, die niet was gestopt door de oceaan, zijn grens vond aan de oevers van de Rijn.”

Florus beschrijft het bijna poëtisch, maar deze Romeinse nederlaag wordt als een keerpunt in de wereldgeschiedenis beschouwd. Het Romeinse Rijk is nooit meer groter geweest dan op dit moment. Deze bittere nederlaag heeft er in ieder geval voor gezorgd dat Rome de plannen om Germania in te lijven moet bijstellen. De opmars van Rome wordt gestopt in Germania. In Duitsland wordt deze wereldberoemde veldslag: de ‘Varusschlacht’ genoemd. In Nederland: ‘De slag bij het Teutoburgerwoud’ . Hoog boven het Teutoburgerwoud verheven staat een enorm beeld dat ooit het grootste standbeeld ter wereld is geweest: het ‘Hermannsdenkmal’ . Duitsland is trots op de zoon van een Germaans stamhoofd, die zijn militaire opleiding in Rome krijgt, als dank voor de pro-Romeinse houding van zijn vader. Maar die op een beslissend moment in het jaar negen ‘zijn’ Germaanse volk verenigde, zich tegen zijn vader keert, de rollen omdraait en de drie legioenen van zijn ‘vriend’ generaal Varus in een hinderlaag lokt. De trotse Duitsers vinden de naam Arminius te Romeins en willen de nationale held een Germaanse naam geven. Na langdurig wikken en wegen wordt er voor ‘Hermann’ gekozen. Hermann, zo noemen de Duitsers de man over wie Tacitus de volgende lovende woorden schrijft:

“Arminius (18 v. Chr.- 19 n. Chr.) bevrijder van Germanië, deze man zonder meer. Een uitdager van de Romeinen, niet aan het prille begin zoals andere vorsten en veldheren, maar tegen het Rijk in volle bloei. Wisselvallig op het slagveld, in oorlog ongeslagen. Zevenendertig geworden. Waarvan twaalf jaar aan de macht. Nog altijd wordt hij bezongen door barbaarse stammen. Bij de Romeinen is zijn roem beperkt, wij verheerlijken het verleden zonder veel interesse voor recente geschiedenis.”

Rome schreeuwt om wraak na de massaslachting in Germania, iedereen kent wel iemand die door die ‘wilden’ is afgeslacht, de gruwelijke details over het slagveld bereiken Rome en zorgen voor woede, angst en haat onder de Romeinse bevolking. De drie meest ervaren legioenen zijn niet alleen, zo goed als alle legionairs verloren, maar ook het heilige veldteken: de ‘Aquila’ . De Adelaar, het onvervangbare heilige symbool van het legioen , daar is er maar één van. Zonder de ‘Aquila’ kan en mag een legioen niet meer bestaan, en moet voor altijd worden opgeheven. Een onverteerbare schande.

Rome zint op wraak, deze nederlaag kan niet onbeantwoord blijven. De eer en het aanzien van Rome in de wereld staan op het spel. De enige manier om de geschrokken Romeinse burgers te laten zien dat de wraak van Rome is voltrokken, is om de buitgemaakte veldtekens als bewijs terug te halen naar Rome. Met die opdracht vertrekt de jonge populaire generaal: Germanicus (15 v. Chr.-19 n. Chr.) met zo’n 40.000 legionairs, in de herfst van het jaar 14 richting Germania. Om precies te zijn, richting de Templum Tanfana, want daar ‘bewaren’ de Germanen één van de drie ‘Aquilas’ . Romeinse ‘verspieders’ hebben de verblijfplaats van in ieder geval één Aquila weten te achterhalen. Bovenop het belangrijkste heiligdom staat als ultieme trofee het veldteken van het 17e of 18e legioen, dat is niet duidelijk. Germanicus bereikt het heiligdom voor Tanfana in de vroege ochtend. Volkomen onverwacht worden de Germanen na vijf jaar weer geconfronteerd met de gehate Romeinse indringers. Tacitus beschrijft het begin van de wraakexpeditie als volgt:

‘Gelukkig was het een heldere sterrennacht en men bereikte de dorpen van de MARSI. De mensen lagen er nog altijd her en der, op aanligbedden, naast tafels, een futloze dronkemansbende.

Wat vind je van dit artikel?