Een moment met
Oud Tukker Nicole Buch: “Ik ga volop en voluit. En ik geef gas!”
- Leestijd 9 min
- Gelezen 6327 keer
Op haar negende kwam Nicole Buch op een boerderij in Twente wonen, tussen Hengevelde en Bentelo. Daar ontstond haar warme band met de regio. Intussen zijn we vele jaren verder en is Nicole bekend van de RTL serie ‘Buch in de Bajes’. Een project dat ze vol passie heeft voortgezet, na het overlijden van haar partner Menno in 2014.
Zet het voort
Nicole: “We maken na afloop van de opnames van een serie ‘Buch in de Bajes’ altijd een teamfoto die we aanbieden aan de mensen met wie we samenwerken. Ook aan RTL programmadirecteur Erland Galjaard. Maar met het aanbieden van die laatste foto kwamen we ook afscheid nemen. We moesten Erland vertellen dat Menno kwam te overlijden.” De reactie van Galjaard was een onverwachte. ’Jullie verhalen moeten verteld blijven, dat mag niet verloren gaan. Er is nóg een Buch. Er is er maar één die Menno’s werk voort kan zetten en dat ben jij. Wil jij het programma verder maken?’ Nicole: “Ik vond het zo bijzonder dat iemand in zo’n verdrietige situatie zo scherp kan zijn dat hij meteen zegt, ja maar wacht even, zet het voort. Ik vond dat fantastisch en ben heel dankbaar voor die vraag en voor de kans die ik gekregen heb. Voor het vertrouwen dat ik van RTL en van het Ministerie kreeg. Ik heb er niet over nagedacht en direct ja gezegd. Menno en ik vonden het meteen een goed idee.” Menno overleed op 8 juli 2014. Vrij snel daarna startte Nicole de serie ‘Buch in de Bajes’ weer op. Vier maanden na Menno’s overlijden zat ze met haar team in Rotterdam. “Dat was best lastig, en dat blijft het ook. Mensen zeggen dat het verdriet slijt, maar het slijt niet. Ik heb een gat in mijn hart en dat gat heelt niet. Op het moment dat je accepteert dat het zo is, dat je af en toe moet huilen en dat je af en toe met je gedachten ergens anders bent, dat je accepteert dat het verlies en het verdriet er zijn, dan kun je functioneren. En dat kon ik eigenlijk meteen weer.” Televisie maken is niks nieuws voor Nicole. “Ik kon het naadloos overnemen. Praten met gedetineerden had ik natuurlijk ook al gedaan. Nieuw voor mij is dat ik met mijn gezicht in beeld ben. Daardoor is de focus ook anders.”
Scoren
“Menno en ik waren een echte twee-eenheid, dat zijn we nog steeds. Ik hoop - en heb ook het idee - dat als mensen naar mij kijken, ze hem ook nog steeds zien. Buch blijft Buch. Erland Galjaard heeft dat ook zo benoemd. Maar hij zei ook ‘maar jij bent wel Nicole’. En dat is waar. Ik zou Menno in niks willen kopiëren want hij was uniek. Ik heb me wel, net als hij, opengesteld vanuit mijn onderbuik. Gewoon voelen en de gesprekken ingaan. Dat is wat er gebeurde. Je ziet ook dat ik andere vragen stel dan Menno. Ik denk ook dat je je als vrouw sowieso andere dingen afvraagt. En we hadden Menno net tussen de vrouwen gezien, in de afgelopen serie zag je mij in de ruige stadsgevangenis in Rotterdam. Dat geeft weer een heel ander effect. Natuurlijk reageren die mannen op mij en worden ze soms een beetje flirterig. Maar ik ben steeds mezelf gebleven en heb het gewoon laten gebeuren.” Nicole was ervan overtuigd dat de serie goed kon worden. “Anders had ik geen ja gezegd. Maar de mensen moesten er ook naar willen kijken. Dat vond ik wel echt spannend. Maar we hadden meteen meer dan een miljoen kijkers. En toen dacht ik ‘o, gelukkig’. Want ook wat dat betreft blijft Buch gewoon Buch. We maken tv, maar het moet wel voor een groot publiek zijn. Als er vijfhonderdduizend mensen hadden gekeken was ik niet blij geweest. Het moet wel scoren!
Gas geven
De eerste week na Menno’s dood vond Nicole het moeilijk mensen onder ogen te komen. Ik woon in Amsterdam West, dat is gewoon een dorp. Je wordt door iedereen aangesproken en ik wist niet goed hoe ik daarop moest reageren. Op een gegeven moment zei de kaasboer tegen me ‘jeetje wat erg wat jou is gebeurd.’ En toen kreeg ik me een huilbui en ik bleef maar excuses maken. Waarop hij zei ‘dat is toch helemaal niet erg. Het zou raar zijn als je hier nu met een stalen gezicht zou staan’. Dat was het moment waarop ik dacht ja, nu accepteer ik het. Ik ga me daar niet voor schamen. Het team wist dat ik op sommige momenten gewoon jankend op de bank zat of me even terugtrok in de montage. En we hebben natuurlijk ook samen gehuild. Dat helpt. Anderen in ieder geval. Het verdriet dat ik heb is onvergelijkbaar. Hetgeen dat het dichtst bij me was is weg. Maar ik ben niet zielig hoor! Kanker is een kutziekte. Ik heb er vóór Menno al een aantal dierbaren aan verloren. En toen ging Menno ook nog. Dat gaat zo door merg en been. Maar Menno zei ‘leef, mijn liefde, leef, geniet en vier het leven. En dat probeer ik ook te doen. Ik ga volop en voluit. En ik geef gas!”
Stuiterbal
Bij dat gas geven mist Nicole wel af en toe een rem. “Ik ben een stuiterbal, en dat was Menno ook. We remden elkaar een beetje af maar die rem is nu weg. In de laatste maanden van Menno’s leven zat ik eens om half drie ’s nachts te werken. Menno kwam naar me toe en zei ‘lieve schat, als je straks om half drie ’s nachts aan het werk bent en je ineens op je klok ziet dat het al zo laat is, denk dan aan mij en ga gewoon naar bed.’ En elke keer als ik nu ’s nachts bezig ben zie ik hem weer naar me toe komen en hoor ik hem zeggen ‘ga nu slapen’. Dat is nu mijn rem. Ik heb ook van hem geleerd dat de zondagsrust niet voor niets is uitgevonden. Af en toe moet je gewoon even gas terugnemen, even pas op de plaats maken. Ademen en daarna weer door. Een wijze les, maar Menno was ook heel wijs.”
Hij heeft van mij geleerd hoe mooi en fijn het hier is. We genoten daar echt samen van. Als het even kon waren we in Twente.
Fanny
Op haar negende kwam Nicole op een boerderij in Twente wonen, tussen Hengevelde en Bentelo. Daar kreeg ze een pony, Fanny. “Dat was mijn droom. Ik heb voor mijn gevoel mijn hele jeugd op de rug van die pony doorgebracht.” Maar de droom stopte. Het bedrijf van haar ouders ging failliet en haar ouders gingen uit elkaar. “Ik ben nog een halfjaartje in Enschede blijven wonen, maar op een gegeven moment kreeg ik een stageplek bij de tv en daar ben ik blijven werken. Ik heb wel de pony meegenomen naar het westen en heb daar ook nog lang op gereden. Ze was heel groot, eigenlijk was het gewoon een paard. Toen ze op leeftijd kwam heb ik haar bij onze oude buren in Hengevelde neergezet om haar nog een aantal fijne laatste jaren te geven. Elke keer als Menno en ik naar Twente kwamen, gingen we ook even bij Fanny kijken. Tijdens een van onze bezoekjes aan Twente kocht Menno voor mij op de Military een beeld, een mooi paardenhoofd. Daarna zouden we naar Fanny gaan. In de auto op weg daar naartoe zei ik: ‘het kan ook een keer zo zijn dat we een lege stal vinden’. Menno zei ‘waar haal je dat nou weer vandaan, dan hadden ze toch wel gebeld.’ Bij aankomst was de stal leeg. Ze was twee maanden geleden overleden. Dat was janken natuurlijk, maar het was ook wel mooi. De cirkel was rond. Dat ik dat beeld kreeg was geen toeval.” Later werd het traditie om samen met Menno naar de Military te gaan. “Hij heeft van mij geleerd hoe mooi en fijn het hier is. We genoten daar echt samen van. Als het even kon waren we in Twente, met name in De Wilmersberg in De Lutte. Ik kom er nu nog weinig. Wel om even te eten of om naar het concert te gaan, maar om daar alleen te logeren vind ik lastig. Als ik nu naar Twente kom ben ik op een rustige boerderij. Twente blijft voor mij een rol spelen. We zouden er ook gaan wonen. Dat was een serieus plan voor als Menno geen tv meer zou maken. We weet komt het er ooit nog van.”
Hoe bijzonder
Na zijn overlijden merkte Nicole pas echt hoe geliefd Menno was. “Ook bij de gedetineerden. Ik ben maar zo’n ieniemienie-vrouwtje. En dan komt er zo’n grote gast, voor mijn gevoel drie meter hoog en twee meter breed, naar je toe en die zegt met zijn hand op zijn hart ‘gecondoleerd mevrouw Nicole’. Heel respectvol. Er werden tekeningen voor me gemaakt, ik kreeg brieven. En op het condoleanceregister zijn door zoveel mensen zoveel prachtige dingen gezegd. Ik hoop dat Menno zich gerealiseerd heeft hoe hij werd gewaardeerd en voor hoeveel mensen hij van betekenis is geweest. Hij heeft zoveel mensen dingen meegegeven. Mensen hebben whatsappjes bewaard in hun telefoon. En die vertellen mij ‘ik kijk daar elke dag naar, het is voor mij een wijze les’. Dan denk ik, hoe bijzonder. Ik denk dat wij een unieke liefde hadden. Daar ben ik dankbaar voor. Ik denk dat veel mensen dat niet kennen en zich niet realiseren hoeveel liefde er kan zijn. Het is alle overstijgend en allesomvattend. Op zijn sterfbed zei Menno ‘word niet zo’n verbitterd wijf dat binnen blijft zitten. Zorg dat je geen kluizenaar wordt. Stel je open naar de mensen en geniet met de mensen die je ook willen laten genieten.’ En dat probeer ik. Soms zijn er teleurstellingen in mensen. Er zijn er een hoop afgevallen. Ik zeg steeds, ik ben gaan reizen en er zijn een hoop mensen niet met me meegegaan. Maar ik heb zoveel prachtige nieuwe mensen ontmoet, dichterbij en verder weg. En dat is bijzonder!”
Fotografie: Frank Visschedijk en archief RTL