Spannende geschiedenis
Machinefabriek Stork: icoon in de Nederlandse Industrie.
- Leestijd 2 min
- Gelezen 4383 keer
Op 4 september 1868 opende Charles Theodorus Stork een machinefabriek in Hengelo, de stad waar hij eerder (samen met zijn broers) een weefgoederenfabriek was begonnen. Het bedrijf groeide uit tot een wereldspeler.
Aanvankelijk bouwde Stork stoommachines voor weefgetouwen en spinnerijmachines. Al snel werden ook scheepsmachines geproduceerd, later stoomturbines, elektromotoren, dieselmotoren en zelfs de inrichting voor complete suikerfabrieken in o.a. Nederlands-Indië, Cuba, India, Mexico en Ethiopië. Op het hoogtepunt telde Stork in Hengelo 5.000 werknemers. Inclusief de werkmaatschappijen elders (o.a. Amsterdam, Utrecht, Haarlem en Brussel) was het aantal zelfs 15.000.
De industriële revolutie in de 19e eeuw had grote gevolgen voor het landschap en de samenleving. Het zorgde voor een enorme stijging van de welvaart. In Twente liggen nog vele opvallende monumenten van dit industriële verleden.
Industrieel erfgoed
Het productieproces van Stork is vandaag nog altijd zichtbaar in het industriële erfgoed. Het halfronde gebouw aan het Industrieplein was ooit het hoofdkantoor van de machinefabriek. De oude gieterij (nu ROC van Twente), de modelmakerij (nu brandweerkazerne), de pompenafdeling (schildersopleiding) en pijpenbuigerij (appartementen) hebben een nieuwe invulling gekregen. De karakteristieke koeltorens van Stork aan de Laan Hart van Zuid staan er nog steeds. Het voormalige ‘jonggezellenhuis’ Huize Insulinde aan de Langelermaatweg heeft nu een gecombineerde woon-/werkfunctie.
Innovatief en sociaal
Stork stond bekend als een innovatief en sociaal ondernemer. Het motto was ‘Allen voor elkaar’. Het bedrijf had een bedrijfsschool (de Wilhelminaschool), begon al in 1883 met een medezeggenschapsraad (‘de kern’) en richtte een van de eerste zieken- en pensioenfondsen van ons land op. Ook was er een studiefonds voor jongeren tussen de 15 en 20 jaar. Voor het gemeenschapsgevoel opende Stork in 1895 het Vereenigingsgebouw, met toneelzaal en bibliotheek. Verder stond het aan de basis van Tuindorp ’t Lansink, een groene wijk waar ingenieur en metaalbewerker naast elkaar woonden.
April-meistakingen
Op 29 april 1943 legden de werknemers van Stork in Hengelo het werk neer als protest tegen de Duitse bezetter. Via de telefooncentrale van Stork verspreidde de staking zich razendsnel over de rest van het land. Enkele honderdduizenden legden het werk neer, van de Philips-werknemers in Eindhoven en de mijnwerkers in Limburg tot de boeren in Noord-Nederland. De Duitse autoriteiten maakten een hardhandig einde aan de staking, die geldt als een keerpunt tijdens de bezetting. Er vielen bijna 200 dodelijke slachtoffers. Onder hen Stork-ingenieur Frits Loep. Zijn lichaam is nooit gevonden.